Helft peuters spreekt geen Nederlands in Den Haag

Met de campagne vraagjufmina.nl, probeert de gemeente Den Haag ouders te overtuigen hun peuter naar een peuterleerplek te brengen. Ingrid van der Stijl van ’Jong Leren’, een organisatie met peuterleerplekken op 50 locaties door heel Den Haag, legt in het AD uit dat voorschoolse educatie er ook voor zorgt dat kinderen die thuis geen Nederlands leren, niet aan hun schoolloopbaan beginnen met een achterstand. "De voorschoolse educatie start vanaf tweeëneenhalf jaar. De gemeente biedt peuters die daar baat bij zouden hebben de mogelijkheid om 4 of 5 dagdelen per week naar de voorschool te gaan".

Lees ook: Belgische minister wil kinderen al vanaf 5 jaar taaltest opleggen

Op de voorschool zijn pedagogisch medewerkers aanwezig die weten waar een kindje aan toe is en hoe ze met taal en cultuurverschillen moeten omgaan, zegt Van der Stijl. "Spelenderwijs introduceren ze het Nederlands. Als een klein jongetje in de huishoek, de vroegere poppenhoek, zit te spelen dan wordt de ’pan’, de ’vork’ en het ’koken’ benoemd. Onbekende woorden die al heel snel vertrouwd zijn en worden toegepast. Een peuter is heel taalgevoelig en maakt heel snel grote sprongen. Na anderhalf jaar, vijf dagdelen in de week, spreken ze Nederlands en zijn ze vertrouwd met het onderwijssysteem".

Lees ook: Utrechtse Nour (17) runt al twee huiswerkscholen

Maar niet alle ouders zien het nut van peuteronderwijs in, zo’n 30 procent van hen negeert het advies van het consultatiebureau dat taalachterstand constateert. De gemeente merkt op dat ouders ook door de toeslagenaffaire het vertrouwen in de overheid zijn verloren.