22 november 2025 - 22:00 - Marokko
De rechtbank van koophandel in Casablanca heeft een opmerkelijk vonnis geveld tegen een Marokkaanse bank. De instelling werd veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding aan een cliënt nadat diens bankkaart was ingeslikt door een geldautomaat. De rechtbank stelde de bank aansprakelijk voor nalatigheid in de dienstverlening tijdens een periode van renovatiewerkzaamheden, wat leidde tot de veroordeling van 5000 dirham.
De zaak draaide om een gebruiker die zijn betaalkaart niet meteen kon terugkrijgen. Het apparaat had de kaart ingehouden tijdens een opname en het filiaal waar de automaat bij hoorde, was wegens verbouwingen gesloten. De cliënt moest hierdoor vier dagen wachten voordat hij zijn kaart in een nabijgelegen bijkantoor kon ophalen. Hoewel de rechtbank erkende dat een geldautomaat kaarten kan inslikken om technische of veiligheidsredenen, achtte zij de bank verantwoordelijk voor een schending van de organisatorische plicht. Het vonnis spreekt van "manifeste nalatigheid" omdat de bank een automaat operationeel liet zonder de mogelijkheid van ingrijpen bij een storing.
Lees ook: Marokkaanse klant wint zaak tegen Bank of Africa
De financiële instelling verdedigde zich met het argument dat het filiaal gesloten was voor renovatie en dat cliënten hiervan op de hoogte waren gebracht. De rechtbank verwierp deze stelling. Een gerechtsdeurwaarder had immers vastgesteld dat een kennisgeving niet zichtbaar was voor de gebruiker van de actieve automaat. Volgens het hof moet de bank de veiligheid van haar diensten garanderen, wat vereiste dat de automaat buiten werking werd gesteld of dat er technische permanentie beschikbaar was.
Lees ook: Geld klanten Chaabi Bank in Marokko plots verdwenen
Ook op het punt van de geleden schade verwierp de rechtbank het verweer van de bank, die stelde dat er geen nadeel was omdat de kaart snel was teruggevonden. Het vonnis stelt vast dat de bankkaart een recht symboliseert om te allen tijde over de eigen middelen te beschikken. De tijdelijke ontneming van dit recht werd daarom beschouwd als een inbreuk op een legitiem recht en daarmee een zekere, te vergoeden schade, zonder dat een direct financieel verlies bewezen hoefde te worden.