28 december 2025 - 08:00 - Marokko
De administratieve rechtbank van Marrakech heeft een uitspraak gedaan in een slepend conflict tussen een burger en de belastingdienst. De zaak draaide om een aanzienlijke naheffing die jaren na de verkoop van een woning werd opgelegd. De rechter boog zich over de vraag of de vordering van de fiscus terecht was, waarbij de bewijslast van de belastingbetaler een doorslaggevende rol speelde in het uiteindelijke oordeel.
Het geschil begon in september 2025 voor een inwoner van Kelaât Sraghna. Twaalf jaar na de verkoop van zijn huis in april 2013 ontving hij een vordering van de algemene directie belastingen DGI. De belastingdienst eiste een bedrag van 348.533 dirham aan belasting op vastgoedwinsten. De man stelde echter dat de heffing onterecht was, omdat het pand sinds 2002 zijn hoofdverblijfplaats was geweest, wat wettelijk recht geeft op een vrijstelling.
Lees ook: Marokkaan wint proces: 13 jaar belasting geschrapt door grove procedurefout
Om zijn standpunt te onderbouwen, legde de burger een dossier voor aan de rechtbank met onder meer de verkoopakte en administratieve certificaten. Het meest cruciale bewijs bleek echter de verzameling water- en elektriciteitsfacturen uit de periode tussen 2002 en 2013, meldt Al3omk. Voor de rechtbank vormden deze documenten het sluitende bewijs dat de woning gedurende die 11 jaar daadwerkelijk en permanent door de eigenaar was bewoond.
Lees ook: Cash betalen voor vastgoed in Marokko? Dat kost nu extra!
In het vonnis van eind november volgde de rechter de argumentatie van de burger en herinnerde aan het principe dat een woning als hoofdverblijf geldt zolang er geen bewijs is voor het bezit van een ander onderkomen. De pogingen van de belastingdienst om de verjaringstermijn te omzeilen met eerdere brieven uit 2016 en 2019 werden afgewezen. De belastingclaim is volledig geannuleerd en de overheid moet bovendien opdraaien voor de proceskosten.