15 november 2025 - 19:00 - België
Het proces tegen de 48-jarige Abrahim Oufrirh El Khoulati, die wordt beschuldigd van de moord op zijn echtgenote met 25 messteken in december 2021, is geopend voor het Hof van Assisen in Luik. De man, van Marokkaanse afkomst, heeft slechts gedeeltelijke bekentenissen afgelegd. Hij beweert zich slechts een klein deel te herinneren van het geweld dat leidde tot de bijna-onthoofding van het slachtoffer.
De beklaagde, die de Spaanse nationaliteit bezit, schetste zijn leven vanaf zijn emigratie naar Palma de Mallorca in 1996 tot aan zijn vestiging in België in 2011. Hij trouwde in 1997 met Rkia Zak. In het dossier wordt de man, die vaak werkloos was of seizoensarbeid verrichtte, beschreven als "egoïstisch, gierig en jaloers". Zelf bestrijdt hij deze kenmerken en beschouwt hij zichzelf als "normaal".
Lees ook: Ziekelijke jaloezie leidt tot gruwelijke misdaad in Marokko
Hij ontkende ook dat hij zijn vrouw en dochters zou hebben vernederd of hen gedwongen zou hebben thuis te blijven, hoewel deze feiten in het onderzoek zijn vastgesteld. De beklaagde was in 2019 en 2020 al veroordeeld tot twaalf maanden cel voor mishandeling en doodsbedreigingen. Zo had hij zijn echtgenote gedreigd haar in de kelder te doden, een daad die hij tijdens de zitting minimaliseerde met de verklaring: "Het was om haar te kalmeren".
Om de feiten van 26 december 2021 te verduidelijken, beriep Abrahim Oufrirh El Khoulati zich op het gebruik van alcohol en cannabis. Een ruzie zou zijn ontstaan toen zijn echtgenote hem confronteerde met het feit dat hij een tweede vrouw had genomen tijdens een verblijf in Marokko.
"Ik werd kwaad. Er waren scheldwoorden, ze duwde me", beweerde hij. "Ik pakte een mes dat gebruikt werd om het schaap te slachten tijdens het Offerfeest. Ik wist niet wat ik deed. Ik had een black-out. Ik kwam bij toen ik mijn vrouw op de grond zag."
Lees ook: Ziekelijke jaloezie leidt tot gruwelijke misdaad in Marokko
De beklaagde houdt vol zich slechts drie messteken te herinneren. Deze versie staat haaks op de bevindingen van de gerechtsartsen en zijn eigen eerdere verklaringen tijdens de reconstructie. Hij beweert zich de specifieke verwondingen met betrekking tot de onthoofding niet te herinneren, en houdt vol dat hij "niet in een normale staat" verkeerde.