6 november 2025 - 15:00 - Wereld
Het lichaam van Zahra, een 47-jarige Marokkaanse seizoenarbeidster, wordt in de komende dagen naar Marokko gerepatrieerd. Zahra werd afgelopen zondag levenloos aangetroffen op een landbouwbedrijf in het Spaanse Moguer, bij Huelva, waar ze werkte en woonde. Zij werd vermoedelijk het slachtoffer van haar ex-partner.
Het landbouwbedrijf Mazantine, waar Zahra in dienst was, heeft aangekondigd alle kosten voor de repatriëring op zich te nemen. Dit besluit bracht opluchting bij de naasten van het slachtoffer, die al een inzamelingsactie waren gestart om de familie financieel te ondersteunen. Collega’s beschrijven Zahra als "een hardwerkende, discrete vrouw en een zeer goede collega".
Lees ook: Koning Mohammed VI zorgt voor repatriëring kabelbaanslachtoffer Lissabon
Zahra, die sinds 2009 werkzaam was in de landbouwsector van Huelva, werd gevonden door haar 23-jarige dochter. Haar lichaam vertoonde meerdere steekwonden. De verdachte, een 56-jarige man met de Burkinabese nationaliteit, werd enkele uren na de feiten gearresteerd door de Guardia Civil.
De Spaanse Regeringsdelegatie tegen Gendergeweld bevestigde maandag dat het om een feminicide gaat. Zahra is het 34e slachtoffer in Spanje in 2025 in deze context, het 11e in Andalusië, en het 1329e sinds de officiële registratie startte in 2003. Dit jaar hadden 13 van de slachtoffers een buitenlandse nationaliteit, waaronder meerdere Marokkaanse vrouwen.
De autoriteiten hebben laten weten dat Zahra zelf geen eerdere klachten over mishandeling had ingediend. Haar dochter, die psychologische bijstand ontvangt, vertelde echter aan de onderzoekers dat de ex-partner haar moeder enkele dagen eerder had bedreigd, nadat hij hoorde van haar plannen om te hertrouwen.
Lees ook: Lichaam Abdelaziz Barrada naar Marokko gerepatrieerd
De moord veroorzaakte veel emotie in Moguer. De burgemeester hield dinsdag een minuut stilte en noemde de daad "lafhartig". Hij benadrukte dat Zahra al 17 jaar in de gemeente woonde en recent haar dochter had laten overkomen. Lokale en regionale autoriteiten spraken hun "woede" uit en herinnerden eraan dat de strijd tegen dit geweld "een taak is waarbij de hele samenleving betrokken moet zijn".
