Israëlische rabbijn linkt aardbeving aan oproep Koning Mohammed VI

Koning Mohammed VI, voorzitter van het Al-Qods Comité van de Organisatie voor Islamitische Samenwerking (OIS), heeft herhaaldelijk verklaard dat Jeruzalem de hoofdstad van de Palestijnen zou moeten worden. "Koning Mohammed VI van Marokko heeft enkele maanden geleden een gewaagde verklaring afgelegd, zeggende dat Jeruzalem de hoofdstad van de Palestijnen zou moeten worden. Vrijwel onmiddellijk na deze verklaring ervoeren grote regio’s ernstige verstoringen en instortingen", zei Rabbi Moshe Elcharar, een rabbijn voor de lokale raad van de stad Shlomi in Noord-Israël, in een redactioneel stuk in The Jerusalem Post. Hij suggereerde een verband tussen de aardbevingen die Syrië en Turkije in februari en Marokko in september troffen. Volgens hem "zoekt de monarch berouw" na de heftige aardbeving die zijn land heeft getroffen.

Lees ook: PJD linkt aardbeving aan "collectieve zonden" van Marokko

De rabbijn vervolgde door te verklaren dat de aardbeving in Marokko meer is dan een geologisch fenomeen. "De fundamentele vraag die we moeten stellen is of de aardbeving in Marokko puur een geologisch fenomeen was, zoals tektonische plaatbewegingen die overal ter wereld voorkomen. Kunnen we een verband leggen tussen onze uitleg over de relaties van naties met het volk van Israël en de crises die zich in verschillende delen van de wereld voordoen, met name wat er in Marokko is gebeurd?"

Lees ook: Aardbeving in Marokko is "Goddelijke straf"

In Marokko had de PJD-partij eerder al de aardbeving een straf van God genoemd. "We moeten ons realiseren dat ’terugkeren naar God’ betekent dat we ons op sommige gebieden van ons leven van Hem hebben verwijderd. Daarom moeten we naar God terugkeren zodat Hij onze wonden kan helen en ons kan compenseren voor deze beproeving. Maar we moeten ook als natie nadenken of wat gebeurd is wellicht het resultaat is van onze zonden, overtredingen en schendingen, niet alleen individueel, maar ook collectief en politiek", verklaarde PJD-leider Abdelilah Benkirane enkele weken geleden in een persverklaring.